Selecteer een pagina

Gisteren was ik op de mountainbike in het bos van Rhenen. Het viel me op hoe prachtig het bos er nu bij ligt. Toen ik vandaag dus voor een afspraak weer in Rhenen moest zijn, heb ik mijn camera meegenomen. Het is helaas een wat grauwe dag en ik heb niet veel tijd, maar desalniettemin kan ik toch wel weer lekker oefenen. Maar het had zomaar minder leuk af kunnen lopen…

Aangekomen op de parkeerplaats langs de Autoweg in Rhenen moet ik mijn camera uit mijn tas halen, die in de kofferbak ligt. Ik heb voor de zekerheid al mijn lenzen meegenomen, je weet immers nooit wat je onderweg tegenkomt. Ik schroef de juiste lens op mijn camera. Terwijl ik bezig ben, loopt er een man met twee honden achter de auto langs. Hij kijkt mijn kant op en doet iets op zijn telefoon. Ik besteed er verder geen aandacht aan en ga op pad. De rest van mijn gear laat ik in de auto liggen.

Ik ben de weg nog niet overgestoken, of ik word aangesproken door een aardige man. “Aan het vogelspotten?” vraagt hij, kijkend naar mijn camera. Ik vertel dat ik vandaag voor een mooi herfstplaatje ga. Hij wandelt een eindje met me mee, druk kletsend. No problem, ik vind het wel gezellig. Na een tijdje zie ik een mooi bospad, dus ik geef aan die kant op te gaan. Prima, zegt’ie, en loopt met mij mee. Ergens midden in het bos neemt hij opeens afscheid en loopt een ander bospad in. En dan bekruipt mij een ongemakkelijk gevoel. Door het kletsen met die man ben ik ongemerkt verder gelopen dan ik van plan was. En die man stond met zijn telefoon te spelen toen hij mij aansprak. Hij zou mij toch niet opzettelijk van de auto hebben weggelokt? De gedachte dat een handlanger de rest van mijn fotospullen aan het inladen is laat mij niet meer los. Gelukkig weet ik wel waar ik zit in het bos en ik sprint terug naar de auto. Dat duurt uiteindelijk nog zo’n tien minuten (ik moet toch meer gaan sporten geloof ik…).

Maar bij de auto aangekomen kan ik opgelucht ademhalen. Alle spullen liggen er nog in. Het blijkt toch gewoon echt een aardige man geweest te zijn. Ik voel me schuldig dat de gedachte door m’n hoofd is geschoten. Dichterbij de auto slaag ik er toch nog in wat mooie platen te schieten. Zo krijgt de grauwe dag uiteindelijk alsnog een kleurrijk einde…